Zonder goedkeuring van het bestuur mag de BV geen dividend of winst uitkeren. Doet het bestuur ten onrechte het uitkeringsbesluit goedkeuren, dan kan dat bestuurdersaansprakelijkheid opleveren. Deze aansprakelijkheid is voor het tekort dat door de dividenduitkering is ontstaan. De aandeelhouder die het dividend ontving, moet dat terugbetalen.
- Uitkeringstoets
- Dividend uitkeren in strijd met uitkeringstoets
- Uitzondering op aansprakelijkheid
- Aandeelhouders moeten dividend terugbetalen
- Aansprakelijkheid tegenover vennootschap
Uitkeringstoets
Een aandeelhoudersbesluit tot dividenduitkering heeft geen gevolgen zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het bestuur moet de goedkeuring weigeren als het weet of moet voorzien dat de vennootschap na de dividenduitkering niet de opeisbare schulden kan blijven betalen. Dat heet de uitkeringstoets. Bij de NV geldt een andere regeling, die we hier niet bespreken.
Dividend uitkeren in strijd met uitkeringstoets
Als de vennootschap na de dividenduitkering de opeisbare schulden niet kan betalen, dan is dat in strijd met de uitkeringstoets. Dan geldt een ingewikkelde aansprakelijkheidsregeling. Je bent als bestuurder dan alleen aansprakelijk als je dat ten tijde van de dividenduitkering wist of behoorde te voorzien. Dan ben je hoofdelijk en privé aansprakelijk tegenover de vennootschap voor het tekort dat door de dividenduitkering is ontstaan. Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat de vennootschap iedere bestuurder afzonderlijk voor het gehele tekort aansprakelijk kan stellen en betaling kan eisen.
Uitzondering op aansprakelijkheid
Maar een bestuurder is niet altijd aansprakelijk. De bestuurder is namelijk niet aansprakelijk als hij of zij kan aantonen dat:
1. het niet aan hem of haar te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan; en
2. hij of zij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen (betalingsonmacht) van de dividenduitkering te voorkomen.
Bij geval 1 kan je denken aan een bestuurder die tijdens de bestuursvergadering toelicht waarom hij of zij de dividenduitkering onverantwoord vindt en tegenstemt. Bij geval 2 kan je denken aan een bestuurder die nieuw krediet voor de vennootschap aantrekt om betalingsonmacht te voorkomen.
Zie ook decharge.
Aandeelhouders moeten dividend terugbetalen
Niet alleen het bestuur kan worden aangesproken, maar ook de aandeelhouders. Dat kan als de aandeelhouder die de dividenduitkering ontving wist of behoorde te voorzien dat de vennootschap na de dividenduitkering de opeisbare schulden niet meer kan betalen. Dan is de aandeelhouder verplicht tot betaling van het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Maar alleen tot het bedrag of de waarde van de ontvangen dividenduitkering. Als het aansprakelijke bestuur zijn schuld aan de vennootschap heeft betaald, dan moet de aandeelhouder de vergoeding betalen aan de bestuurders. Dat moet dan naar evenredigheid van het deel dat iedere bestuurder heeft betaald aan de vennootschap.
Een bestuurder of aandeelhouder mag zijn schuld (aansprakelijkheid) niet verrekenen met eventuele vorderingen op de vennootschap (bijvoorbeeld een loonvordering van een bestuurder).
Aansprakelijkheid tegenover vennootschap
De bestuurdersaansprakelijkheid is in dit geval een zogenaamde interne aansprakelijkheid. Dat houdt in dat de bestuurder alleen kan worden aangesproken door een andere (nieuwe) bestuurder of de curator als de vennootschap failliet is gegaan. Een schuldeiser of crediteur kan een bestuurder dus niet via deze regeling aansprakelijk stellen als die schuldeiser door een ongeoorloofde dividenduitkering niet meer wordt of kan worden betaald.
Deze regeling van bestuurdersaansprakelijkheid staat in artikel 2:216 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.