De hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in dat iedere schuldenaar aansprakelijk is voor de gehele schuld van de schuldeiser. Als er bijvoorbeeld één schuldenaar is en drie schuldenaren, dan kan de schuldeiser van één schuldenaar eisen dat hij 100% van de schuld betaalt.
Zo zijn alle erfgenamen hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de erflater bij een zuiver aanvaarde erfenis. De schuldeisers van de erflater kunnen bij iedere erfgenaam afzonderlijk aankloppen.
Ook bestuurders van rechtspersonen (zoals de BV, NV, stichting en vereniging) kunnen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schade of schulden van de rechtspersoon. Dat kan bijvoorbeeld als de rechtspersoon schade heeft geleden door onbehoorlijk bestuur. Een bestuurder kan dat soms voorkomen als hij bewijst dat hij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat heet disculpatie.
Ook als de rechtspersoon failliet gaat en er een boedeltekort is, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor dat tekort. De bestuurders moeten dan het tekort aanvullen als er sprake is van onbehoorlijke taakvervulling en als dat een belangrijke reden is voor het faillissement. Als anderen door een misleidende jaarrekening of jaarverslag schade lijden, dan zijn de bestuurders ook voor die schade hoofdelijk aansprakelijk.
De aansprakelijkheid kan worden verminderd doordat de jaarrekening wordt vastgesteld en de bestuurders decharge wordt verleend.
Bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk totdat de rechtspersoon wordt ingeschreven in het Handelsregister.
Ook zijn bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor niet betaalde belastingschulden van de rechtspersoon.